Een klant laat zich inzepen om geschoren te worden. Zelf houdt hij het scheerbekken vast, waarin zo dadelijk de zeep en de baardharen worden opgevangen. Achterin de winkel zwachtelen de barbier (herenkapper en heelmeester) en een assistent het onderbeen van een patiënt in. De winkel is opgesierd met de geheimzinnige attributen van het barbiersvak: flessen en potjes, een distilleerkolf en een opgezette vis.