De jongen draagt een ‘rarekiek’ met zich mee, een kijkkast waarvan de deurtjes geopend zijn. Hij wijst op het tafereel in het kastje en zingt, of vertelt een verhaal. Dit soort artiesten reisden langs kermissen en jaarmarkten om burgers en buitenlui versteld te doen staan met hun sensationele – en vaak nogal bloederige – vertelsels.