Voor de oude Egyptenaren was het leven na de dood heel belangrijk. Ze bereidden zich er daarom al bij leven en welzijn zo goed mogelijk op voor. Doden werden gemummificeerd en rond 900 v.Chr. begon men nauwsluitende hulzen voor de mummies te maken. Het materiaal van zo'n huls bestond uit in Arabische gom gedrenkt linnen. Die werd daarna gestuct, om de mummie heengetrokken en op de rug dichtgesnoerd met veters. De huls werd beschilderd in allerlei kleuren, en vaak met bladgoud overtrokken.
De mummiehuls van priester Panehsy is een erg mooi exemplaar, versierd met gevleugelde godenfiguren en hiërogliefen. Deze beschilderingen hebben een algemeen beschermende betekenis. Op de achterkant van de huls staat een ‘djed-pijler’, het Egyptische symbool voor duurzaamheid en eeuwig voortbestaan.
Geïnteresseerd in Sport?
Krijg updates met je gepersonaliseerde Culture Weekly
Je bent helemaal klaar
Je krijgt deze week je eerste Culture Weekly.