Deze kapel is onderdeel van een ‘mastaba’, een stenen gebouw dat als privégraf diende. De eigenaar van dit graf is Hetepherachet: “rechter, oudste in de hal en priester van de godin Maät”. Op de voorgevel staat hij afgebeeld met zijn zoon Nianchptah. In de tekstkolommen aan weerszijden van de deur spreekt hij de bezoekers van zijn graf toe. De kapel bestaat uit één vertrek en heeft op alle wanden voorstellingen van het dagelijks leven: offers, landbouw, visvangst, veeteelt, etc. Tegen de achterwand staat een schijndeur, waarvoor de dodenoffers moesten worden neergezet.