Een schilderij vol huiselijke vlijt uit De Hoochs Amsterdamse periode: in een welgesteld huis leggen twee vrouwen zojuist geperst linnengoed in de kast. De vrouwen hebben bij het huishoudelijk werk hun rokken omgeslagen, zodat ze niet vies worden. In de deuropening speelt een kind met een kolfstok, een soort hockeystick. Het doorkijkje erachter geeft zicht op helverlichte grachtenhuizen.