Magiërs beheersen allen de kunst van het schijnbaar onmogelijke. Het publiek kijkt er verbaasd naar en stelt zich de vraag: “Hoe kan dat?”. We verwonderen ons over wat we denken te zien en vergeten dat we voor de gek worden gehouden.
Goochelen is een straat- en podiumkunst bij uitstek. Goochelaars kwamen pas laat in de circuspiste terecht, omstreeks 1880. Vele professionele magiërs traden vaker in variététheaters op dan in het circus. Een van de redenen daarvoor is dat een circuspiste minder verhullend is dan een podium in een zaal. Het publiek zit in een bijna volledige cirkel om de artiest heen en kijkt hem letterlijk op de vingers. Voor circusoptredens waren dan ook aangepaste nummers nodig.
Om te slagen in zijn trucs moet de goochelaar of illusionist niet alleen beschikken over een uitstekende handvaardigheid. Hij moet ook een meester zijn in afleiding en het publiek goed kunnen bespelen. Het gaat vaak maar over één seconde waarin de magiër bij de toeschouwers de interesse wekt voor iets terwijl ze in feite worden afgeleid van wat er werkelijk gebeurt.
Geïnteresseerd in Nature?
Krijg updates met je gepersonaliseerde Culture Weekly
Je bent helemaal klaar
Je krijgt deze week je eerste Culture Weekly.