Uitgelaten maakt de hele familie lawaai – de vader zingt luidkeels met opgeheven glas, moeder en oma vallen in, de kinderen blazen mee en roken zelfs uit lange pijpen. Het briefje aan de schouw verklapt de moraal van het verhaal: ‘Zo de ouden zongen, zo piepen de jongen.’ Wat moet er van de kinderen worden als de ouders het slechte voorbeeld geven?