De hoofdrolspeler in dit tafereel, Johannes de Doper, de wegbereider van Jezus, staat half verborgen in de schaduw van een grillige boomgroep. Het is alsof Bloemaert wil laten zien dat hij werkelijk alles kan schilderen: een bergachtig landschap, lommerrijke bomen, mensen, naakt en gekleed in exotische, bont gekleurde gewaden. Hiermee en met de ingewikkelde
houdingen toont hij zich een meester van het maniërisme.