Venus, de godin van de liefde, vraagt haar zoontje Cupido zijn pijl af te schieten op Pluto, heer van de onderwereld. Pluto ontsteekt daarop in liefde voor de godendochter Proserpina, die hij ontvoert naar zijn duistere dodenrijk. De tekening diende als voorbeeld voor een gravure van Crispijn van de Passe de Jonge. Die gravure maakte deel uit van een reeks illustraties bij de Metamorfosen – Gedaanteveranderingen – van Ovidius.