In 1980 onderzochten archeologen de graven van 185 Nederlandse mannen die in de 17de eeuw op of nabij
Spitsbergen overleden: walvisvaarders en arbeiders van de traankokerijen. De skeletten hadden hun mutsen nog op. Deze mutsen waren persoonsgebonden; enkel aan het gestreepte patroon van de muts kon je elkaar herkennen. Vanwege de barre kou waren de mannen zo dik ingepakt dat je alleen hun ogen zag.