Jan van Hoogstraten was een Nederlandse dichter en schrijver.
Van Hoogstraten, zoon van de uitgever, vertaler en dichter François van Hoogstraten en Hester de Koning, was aanvankelijk boekverkoper in Dordrecht. Rond 1697 vestigde hij zich in Gouda. Hij verdiende - naast zijn inkomen uit het schrijverschap - zijn brood als belastingambtenaar. In Gouda genoot hij bescherming van de voornaamste regentenfamilies. Zo was hij bevriend met de burgemeesters Govert Cincq en Arent van der Burgh. Hij verbleef dikwijls in het buitenverblijf Burghvliet van Van der Burgh, een trefpunt voor veel schrijvers en dichters. In zijn dichtwerk worden de bevriende Goudse patriciërs dan ook regelmatig genoemd en geprezen. Na een meningsverschil met de Goudse regenten verliet hij in 1718 deze stad. Hij werd overgeplaatst naar Tiel.
Van Hoogstraten was een neef van de schilder Samuel van Hoogstraten en een broer van de dichter, arts en taalkundige David van Hoogstraten. Hij trouwde in 1683 met Geertruij van der Haegen en zij zijn de ouders van François van Hoogstraten, onder andere burgemeester van Oudewater.