LIFE Photo Collection
De eerste goed werkende gloeilamp werd rond 1880 door de Amerikaan Thomas Edison ontwikkeld.
In de jaren daarna kregen steeds meer steden een elektriciteitsnetwerk. Vaak hadden huizen maar één elektrisch verlichte kamer.
Een lamp hoefde natuurlijk niet altijd aan te staan. Zo bedacht Edison een draaiknop die in de fitting van de lamp stak en waarmee je de lamp aan en uit kon zetten.
Een draaiknop werkte goed voor een lamp, maar voor het aan- en uitzetten van meerdere lampen tegelijk werd vaker een hefboom- of messchakelaar gebruikt. De schakelaar werkte door een hendel omhoog of omlaag te bewegen.
Een probleem bij de voorgaande schakelaars is dat er vonken kunnen ontstaan wanneer je de knop of hendel langzaam draait. Deze draaischakelaar van John Holmes uit 1884 loste dat op. Er zit een veersysteem in dat ervoor zorgt dat de lamp onmiddellijk aan- of uitgaat.
Diverse schakelaars (1920/1929) door onbekendNEMO Science Museum
De draaischakelaar had voordelen: hij is veilig en er is geen enkele manier om in contact te komen met stroomvoerende onderdelen, zoals bij de messchakelaar het geval was.
Table lamp (ca. 1900–1902) door Pierre-Adrien DalpayratThe Metropolitan Museum of Art
Een andere vroege schakelaar was de trekschakelaar: door aan een koordje te trekken gaat het licht aan of uit. Deze schemerlamp uit 1900 heeft een aantal van deze koordjes.
Diverse schakelaars (1920/1929) door onbekendNEMO Science Museum
Het is uiteindelijk een ander type (muur)schakelaar dat het meest gebruikt wordt: de tuimelschakelaar.
Zelfs in het donker is het niet moeilijk om deze knop te bedienen.
Op bijvoorbeeld schepen en in fabrieken blijven draaischakelaars bestaan. Tuimel- of drukschakelaars zijn (te) makkelijk per ongeluk aan of uit te zetten wanneer je er tegenaan stoot.
Wat opvalt zijn de verschillende materialen die in de loop der jaren voor schakelaars worden gebruikt.
Porselein is in het begin een veelgebruikt materiaal.
Voor chiquere huizen wordt vaker metaal gebruikt.
In de jaren 20 volgt het bruin-zwarte kunststof bakeliet.
Vanaf de jaren 60 komen er andere kunststoffen in omloop en verandert ook de manier van montage. Het grootste deel van de schakelaar en de kabels komen in de muur te zitten in plaats van erop.
In de buurt van schakelaars zitten vaak stopcontacten die door de jaren heen wat betreft materiaal en plaats op de muur precies dezelfde ‘trends’ volgen als lichtschakelaars.
Diverse stekkers (1925/1970) door onbekendNEMO Science Museum
Veel landen hebben hun eigen standaard voor stopcontacten tot in de jaren 20 van de vorige eeuw.
In Nederland wordt uiteindelijk – net als in een groot deel van Europa – een van oorsprong Franse standaard overgenomen.
Veel verder dan Europa kwam deze standaardisatie niet. Wereldwijd zijn er maar liefst 15 verschillende standaarden voor stopcontacten.
Wat betreft lichtschakelaars is de wereld eensgezind: de tuimelschakelaar is internationaal de grote favoriet.
Object van de maand – december 2021
Elke maand laat NEMO Science Museum één van de 19.000 bijzondere objecten uit haar collectie zien. Een object dat vroeger in het dagelijks leven werd gebruikt en laat zien hoe technologie in de loop der tijd verandert.
Dit verhaal is tot stand gekomen met dank aan het Industriemuseum in Gent.