In het diorama een hut, die alleen uit een dak op palen bestaat, waarin drie mannen en drie vrouwen dansen. Daarnaast nog enkele muzikanten, o.a. met troms en een jager met hond. Volgens museumgegevens is dit een representatie van een slavenfeest met 'banja' dans.
Het diorama is in 1819 gemaakt, wat dus nog in de slaventijd was. Met het oog op deze tijd, worden in deze diorama's vermoedelijk altijd dansen van plantageslaven of bedienden voorgesteld, en dus niet van bosnegers (Goslings, 1928:35). Volgens dezelfde auteur pleit hiervoor ook de kleding van de dansende vrouwen, die bestaat uit een hoofddoek en rokken, hetgeen niet behoort tot de kleding der Bosnegervrouwen.
Gerrit Schouten (1779-1839) was de eerste Surinaamse kunstenaar die erkenning kreeg. Hij was een bekwaam aquarellist van de rijke flora van Suriname maar hij werd het meest bekend als maker van kijkkastjes met een vernuftig perspectief. Deze diorama's met scènes uit de plantagekolonie maakte hij in opdracht van kolonialen die een aandenken mee terug wilden nemen naar Nederland.
Gerrit Carl François Schouten werd in 1779 geboren als oudste zoon van de Nederlander Hendrik Schouten en de kleurlinge Suzanna Johanna Hanssen. Hij staat bekend als de maker van diorama's, een soort kijkkasten met perspectivische voorstellingen. De thema's zijn Indianenkampen, slavendansen, stadsgezichten en plantages. Schouten maakte de diorama's van 1810-1834; de meeste van de 24 die bekend zijn, zijn verspreid over nederlandse musea. Een aantal is particulier bezit, en één bevindt zich weer in Suriname.
De vrij prijzige kasten werden gemaakt als souvenir voor Europeanen (Medendorp, 1997:23).
51 x 66,1 x 16,6cm (20 1/16 x 26 x 6 9/16in.)
Source: collectie.tropenmuseum.nl