Meester van Elsloo is de noodnaam voor een groep laat-middeleeuwse beeldensnijders, die rond 1500 actief waren in het gebied Opper-Gelre, het huidige Midden en Noord-Limburg, en die hun werk niet signeerden.
De naam Meester van Elsloo werd in 1940 geïntroduceerd door de Limburgse kunsthistoricus prof. dr. J.J.M. Timmers, in een artikel in het tijdschrift Oud-Holland, getiteld: 'Een onbekend beeldsnijder der 16e eeuw: de "Meester van Elsloo"'. De noodnaam is afgeleid van een houten beeld van Sint Anna te Drieën in de Sint-Augustinuskerk in Elsloo. De beeldengroep, met de heilige Anna, Maria en het kind Jezus, geldt als een belangrijke representant van het werk van deze kunstenaar.
Later zijn tientallen andere laat-middeleeuwse houten beelden aan de Meester van Elsloo of zijn atelier toegeschreven. Inmiddels worden verschillende groepen binnen het atelier onderscheiden. Vermoed wordt dat een van die ateliers in Roermond was gevestigd. Timmers wist al dat de Anna te Drieën te Elsloo rond 1850 vanuit de Roermondse Munsterkerk naar de toen nieuw gebouwde parochiekerk van Elsloo gekomen was.