Acrobatiek vormt de basis van alle circusdisciplines. Een clown die door een stoel zakt, een ruiter die op zijn paard springt, een jongleur die een flikflak maakt terwijl hij zijn kegels opvangt, allemaal voeren ze acrobatische oefeningen uit. Acrobatiek is de eerste leerschool van de circusartiest in spe. Kinderen uit circusfamilies krijgen al van jongs af aan een acrobatenopleiding. Anderen krijgen de acrobatische microbe te pakken bij een gymnastiekvereniging. Vele Belgische acrobatentalenten zijn in het circus beland nadat ze bij de plaatselijke turnkring door een circusdirecteur werden ontdekt.
Een acrobatisch nummer bestaat uit een aaneenschakeling van verschillende houdingen en bewegingen zoals salto, flikflak, radslag, handstand en brug. Wanneer deze basisoefeningen gecombineerd worden met toestellen als een wipplank of een trapeze leveren ze spectaculaire stunts op. Om dat te bereiken traint de acrobaat met eindeloos geduld en uithoudings-vermogen steeds opnieuw dezelfde bewegingen. De perfectie is zijn eeuwige uitdager. Kracht, lenigheid en een sterk gevoel voor evenwicht zijn onontbeerlijke eigenschappen voor een acrobaat. Daarnaast is er nog een absolute vereiste: durf!