Sommige soorten lantaarndragers (Fulgoridae) hebben een merkwaardige verlenging van de neus waarvan de functie vrij onduidelijk is. Het uitgroeisel is hol en bezit dus geen spieren of zenuwen. Mogelijk helpt de verlengde neus bij camouflage of als misleiding, om er gevaarlijker uit te zien dan ze in werkelijkheid zijn. Bij deze geelneus-clownlantaarndrager zit aan het uiteinde van de neus een gele of rode knop. Deze kleuren gelden als waarschuwingskleuren in de natuur voor predatoren, die dan een vies smakend of giftig dier vermoeden.