Lichtbruin teddybeertje met glazen ogen, gestoken in een rood-wit jasje met een knoop, dat lange tijd een schat met zich meedraagt. Als de negenjarige Margreet Kuiper aankomt bij het kamp Tjideng in Batavia, heeft ze helemaal niets meer. Het laatste koffertje met bezittingen is onderweg verloren gegaan. Dan vindt ze tussen het vuilnis dit teddybeertje. De Japanners, die in 1942 Nederlands-Indië bezetten, interneren alle Nederlanders in speciale kampen. In Tjideng heerst een schrikbewind. Honger en ziekte slaan toe en bij gebrek aan medicijnen stijgt het aantal dodelijke slachtoffers.