Kooldraadlampen zijn de eerste gloeilampen, waarbij een gloeidraad door elektrische stroom wordt verhit zodat deze licht gaat uitzenden. Om ervoor te zorgen dat de gloeidraad niet opbrandt, is een vacuüm nodig. Daarvoor is de glazen bol om de gloeidraad. Thomas Edison en Joseph Swan hebben beiden aan het begin gestaan van de ontwikkeling van de gloeilamp. De vroegste gloeilampen hebben een gloeidraad van verkoold cellulose of verkoold bamboe, zoals deze lamp. De draden zijn zeer kwetsbaar. De verschillende fabrikanten produceerden in het begin hun eigen lampvoeten. Die van Edison is naast de bajonetfitting nu nog steeds in gebruik.