Aan zijn hele anatomie is te zien dat het jachtluipaard een razendsnel en lenig roofdier is. Het is een superieure sprinter die zijn prooi eerst zo dicht mogelijk besluipt en dan uit de startblokken schiet waarbij hij binnen enkele seconden een snelheid van tachtig kilometer per uur kan bereiken. Het is de enige katachtige die zijn nagels niet volledig kan intrekken, met als voordeel dat hij een uitstekende grip heeft op de ondergrond en zelfs op topsnelheid nog scherpe bochten kan maken. Zijn lange staart houdt hem in balans.