Dit exemplaar mag dan wel klein zijn, toch was Diplodocus een van de grootste dinosauriërs. Hij werd wel 27 meter lang (waarvan de helft voor de staart alleen)! Zoals bij andere sauropoden bevatten zijn nek- en rugwervels grote holtes: de pleurocoelen. Die maakten de wervels licht maar stevig.
De sauropoden, waaronder Diplodocus, waren als een hangbrug gebouwd. De pijlers waren de voorpoten (met de schouders) en de achterpoten (met de heupen). Als kabels dienden de dikke gewrichtsbanden die langs de bovenkant van de liepen. Deze gewrichtsbanden werden aangespannen door de lange nek en staart, die zo de massa van de borstkas hielpen torsen.
De heel lange staart van Diplodocus had een bijzonder soepel uiteinde van enkele meters. Dit bewoog waarschijnlijk sneller dan het geluid en knalde dan als een zweep. Om belagers te verwonden was hij te breekbaar, maar zijn zweepslag klonk wellicht luid genoeg om ze af te schrikken. Maar misschien werd hij ook in de kudde gebruikt als herkennings- of alarmsignaal…