De zilvermeeuw is een zwever. Hij schuimt de kust af, op zoek naar alles wat eetbaar is. Dat is een onzeker bestaan, want de hoeveelheid voedsel wisselt nogal.
Meeuwen liften zoveel mogelijk mee met de wind, die aan de kust vrijwel altijd waait. Dit maakt hun lange speurtochten een stuk gemakkelijker. Zilvermeeuwen profiteren van de mens: ze volgen veerboten en vissersschepen, en hangen in havens rond. Ze broedden aanvankelijk in de duingebieden. Vanaf de jaren tachtig van de vorige eeuw trokken zilvermeeuwen echter massaal van de duinen naar de stad om daar te broeden. Waarschijnlijk was de stad voor hen een veiliger broedplaats. Eind jaren zestig verscheen namelijk de vos weer in het duingebied en dat is de natuurlijke vijand van de zilvermeeuw. In de stad is bovendien genoeg eten te vinden. Ze broeden daar op de daken van huizen en zorgen soms voor overlast.