Tijdens de afgraving in 1866 van een terp bij het Friese plaatsje Wiewerd, vond een arbeider de spreekwoordelijke pot met goud: 39 gouden voorwerpen en een wit schijfje. De goudschat bestaat bijna geheel uit sieraden, waaronder drie ringen, niervormige oorhangers en de voetplaat van een grote gouden broche (een ‘fibula’), versierd met filigraandraadjes. De vele hangers bevatten munten die tot sieraad zijn omgewerkt. Ze zijn afkomstig uit het Oost-Romeinse Rijk, onder andere van de zesde-eeuwse keizer Justinianus uit Ravenna. De munten wijzen uit dat de goudschat rond 640 in de terp begraven moet zijn.