Nadat Wtenbogaert in 1629 uit ballingschap terugkeerde, heeft Rembrandt hem twee keer geportretteerd. Eerst in 1633 in een schilderij, twee jaar later in deze ets waarin Wtenbogaert als een geleerde opkijkt van zijn werk. Het gedichtje van Hugo de Groot (Grotius) verwijst hiernaar en onderstreept dat hij ondanks de ondergane vernederingen een ongebroken man bleef. Van de ets zijn verschillende staten bewaard.