Deze kris kreeg J.C. Baud, de gouverneur-generaal van Nederlands-Indië, van Mangkoe Adie Ningrat, de vorst van Pamekasan. Dit was tijdens een inspectiereis op Java en Madura in 1834. Het uitwisselen van geschenken tussen inlandse vorsten en Nederlandse bestuursambtenaren was
belangrijk voor de instandhouding van een goede relatie. Een kris was hiervoor heel geschikt: het was een machtssymbool en beschermde de drager tegen het kwaad.