Pompeius Occo (1483–1537) stamde uit een Noord-Duitse familie en groeide op in Augsburg. In 1511 vestigde hij zich in Amsterdam als vertegenwoordiger van het Augsburgse bankiers-en handelshuis Fugger. Hij speelde een prominente rol in het culturele en religieuze leven van de stad. De schedel verwijst naar de vergankelijkheid van het aardse bestaan, de rode anjer naar de hoop op eeuwig leven.