Dit portret wekt de indruk dat we zo bij deze man kunnen binnenwandelen om samen met hem te genieten van kunst en muziek. Op typisch 18de-eeuwse wijze is er geen afstand: het portret wekt geen ontzag. We staan oog in oog met de opgewekte persoonlijkheid van de jongeman, lid van een rijke doopsgezinde familie uit Amsterdam. Hij is niet op bezoek voorbereid: op zijn schouder ligt poeder dat hij heeft gemorst toen hij zijn pruik poederde.