Isaac en Arnoldus van Rijneveld werkten voor hun vader, een bekende Amsterdamse juwelier. Ze reisden regelmatig naar Parijs, het belangrijkste Europese centrum voor edelsmeedkunst. Daar lieten zij zich portretteren door Tocqué. Hun oudere broer had zich in 1737 door hem laten schilderen; deze portretten ontstonden waarschijnlijk een jaar later.