In 1627 liet de Antwerpse lakenkoopman Peeter Stevens zich portretteren door Anthony van Dyck. Toen Stevens een jaar later trouwde, gaf hij Van Dyck de opdracht om ook zijn vrouw Anna te schilderen. Anna kwam links, zodat Steevens niet met zijn rug naar haar toe zou staan. Maar eigenlijk schreven de regels van het huwelijksportret voor dat de man links en de vrouw rechts hing.
Van Dyck was na Rubens dé Vlaamse portrettist van zijn tijd. Hij was geliefd omdat hij zijn opdrachtgevers net iets mooier en eleganter maakte dan ze werkelijk waren.