Pieter Groenendijk bekleedde een ambt in het stadsbestuur van Leiden. Na zijn huwelijk met de Amsterdamse Petronella Dunois trok zij bij hem in, met het poppenhuis. Na hun dood ging het poppenhuis naar hun erfgename, waarna het telkens in vrouwelijke lijn werd vererfd, tot het in het Rijksmuseum terechtkwam.