Het zuiden van Irak heette zo’n 4000 jaar geleden Sumerië. De Sumeriërs vereerden vele goden. De belangrijkste goden hadden een eigen tempel. Om zichzelf te verzekeren van goddelijke bescherming lieten mensen die het zich konden veroorloven een beeld van zichzelf maken en schonken het aan een tempel.
Dit beeldje stond waarschijnlijk in een tempel die was gewijd aan de maangod Sin. Het komt uit Khafadje, een plaats ten noordoosten van Bagdad. Oorspronkelijk was het beeldje bont beschilderd. De man is gekleed in een rok, heeft een kaalgeschoren hoofd en een ontbloot bovenlichaam. De mensen op dit soort beeldjes hebben vaak grote, bijna hypnotiserende ogen en brede wenkbrauwen. Opvallend is dat de biddende man zijn vingers niet in elkaar heeft verstrengeld, maar zijn handen over elkaar heeft gevouwen. Dit was de gangbare houding voor een gebed.