Bij een grote grafheuvel bij het huidige Oss werd in de zevende eeuw v.Chr. een belangrijk leider begraven, een zogenaamde vorst. Zijn gecremeerde resten deed men in een grote bronzen emmer. De vele bijgiften in het graf wijzen op de hoge status van de overledene: paardentuig, kledingspelden, kokerbijl, mes, slijpsteen en scheermes. De meest opvallende gift is een groot opgerold zwaard van ijzer. Het houten gevest was versierd met goud. Het zwaard is opgerold zodat het in de emmer past. De botresten van de vorst lijken zijn status te bevestigen. Hij had namelijk last van een welvaartsziekte, mogelijk een ontstaan door overgewicht en te weinig beweging.