De ouders hebben al hun geld uitgegeven om hun zoon een goede opvoeding te bieden. Ze vragen hem om hulp, maar hij weigert bot, omdat hij zijn stand moet ophouden. Hij schendt daarmee het Bijbelse gebod
‘Eer uw vader en uw moeder.’ Maar ook de ouders hebben niet Bijbels gehandeld: ze hadden niet onbezonnen hun geld moeten wegschenken, waardoor ze nu behoeftig zijn.