Diamantkristal groeit in de vorm van een octaëder, een regelmatige achtkantige vorm. In de vroege 16de eeuw werd ontdekt hoe kristal op het breedste punt kon worden gekloofd – met twee helften in de vorm van een piramide als resultaat. In juwelen was de meest toegepaste vorm de dikke ‘tafelsteen’: een octaëder waarvan de bovenste piramide tot ongeveer de helft is weggeslepen.