Foto: Hans Gerritsen
Choreograaf: Ohad Naharin
Tabula rasa waren in de oudheid twee houten plankjes die dichtgeklapt konden worden. Op de binnenzijde werd was gesmeerd. Met een puntig voorwerp kon daar een korte boodschap in worden gegraveerd. Door de was zacht te maken, verdween de boodschap weer. Tegenwoordig wordt tabula rasa alleen nog metaforisch gebruikt in de zin van een onbeschreven blad: een nog niet door de buitenwereld aangeraakt persoon of kennisgebied.
In het ballet en ook in de muziek van Arvo Pärt wordt de metafoor als het ware omgekeerd: de tabula rasa zijn vol gekrast en wat we zien en horen, is het dichtvloeien van de lijnen in de was.