Jan van Goyen moet kort na de ramp de plaats des onheils hebben bezocht. In een schetsboekje, dat in later eeuwen uit elkaar is genomen, maakte hij tekeningetjes van het gat in de dijk en het ondergelopen land. Deze meer uitgewerkte tekening is op een van die kleine schetsen gebaseerd. Om onduidelijke redenen heeft hij hier de bomen bladeren gegeven, terwijl ze begin maart nog kaal moeten zijn geweest.