De meningen over de identificatie van de hier weergegeven plaats lopen sterk uiteen. S. Pierron ziet er het dorp Sint-Lambrechts-Woluwe in, andere auteurs Hertoginnedal. Ook de gebouwen op de achtergrond lokten tegenstrijdige verklaringen uit. Eerder dan een beschrijving lijkt het schilderij een evocatie te brengen van het bosrijke Zoniëngebied met zijn typische vijvers. De donkere kleuren van de vegetatie en de dreigende lucht suggereren de herfst en scheppen een dramatische spanning, die niet zonder overeenkomst is met bepaalde late landschappen van Rubens. Toch reikt de betekenis van het werk verder dan die van een poëtische evocatie. De meesterknecht, de arbeiders en de houthakker die door David Teniers II op de voorgrond werden geschilderd, verbinden het schilderij met de traditionele voorstellingen van maanden en seizoensgebonden activiteiten. (Neem bijvoorbeeld 'De donkere dag' (Februari en Maart) van Pieter Bruegel I, waarop boeren takken afsnijden. De compositie van dit schilderij is bovendien gelijkaardig (weliswaar spiegelbeeldig) aan die van d'Arthois. De hemel is er ook dreigend.) Tegelijkertijd verwijzen ze misschien naar de lucratieve exploitatie van het Zoniënwoud, dat toen onder de exclusieve bevoegdheid van het hertogelijk bestuur viel (naar Sabine van Sprang, in 'Met passer en penseel')