Wooden ancestral pole made of twe male figures and a flag

Paal, bestaande uit twee staande mansfiguren. De onderste houdt de beide handen voor de buik en draagt een soort touwgordeltje. De bovenste figuur, die staande op het hoofd van de andere is uitgesneden, onderstent met zijn armen de 'tjemen', de ajour uitgesneden plankwortel, die bestaat uit krulfiguren en een aantal kleinere menselijke figuren, die uitgesneden zijn in de onderrand van de plank. Beide figuren zijn voorzien van uitgesneden curviliniaire figuren, die wsch. littekentatoeages verbeelden. De polsen van de onderste en de voeten van de bovenste figuur zijn omwonden met vezelkoord. De bovenste figuur heeft vezelkwasten in de oren. Kalkresten over de beide figuren.

Het maken van een bisjpaal imiteert het snellen van een hoofd. De houtsnijder treedt de geselecteerde boom tegemoet alsof het een vijand is. Als de boom neergehaald wordt loopt er een rode vloeistof uit (zoals het bloed van een verslagen vijand). De boom wordt naar het dorp gedragen waar het door de vrouwen verwelkomd wordt alsof het een vijand is. De boom wordt naar een speciale ruimte gebracht waar de houtsnijders beginnen met het snijden.
De palen worden gemaakt voor een feest, de bisj mbu. Dit feest is een belofte om de doden te wreken die in de paal zijn uitgesneden. Een aantal palen wordt voor het mannenhuis geplaatst. Tijdens dit feest scheppen de mannen op over hun strijdlust, moed en hun heroïsche daden. Hiermee maken ze duidelijk dat ze in staat zijn om de doden te wreken en hiermee overtuigen ze de zielen van de overledenen dat het veilig is om af te reizen naar Safan, het rijk van de voorouders. De bisjpaal staat tijdens de ceremonie met het gezicht naar de rivier. De rivier is de weg naar de zee en achter de zee ligt het rijk van de voorouders. De doden hebben een kano nodig om het dodenrijk te kunnen bereiken. De paal fungeert als een rituele kano om de ziel naar het dodenrijk te voeren. Sommige palen hebben daarom aan de onderkant een kano uitgesneden. Na de ceremonie worden de palen overgebracht naar het sagomoeras waar de palen kunnen wegrotten. De kracht van de palen gaat hierbij over op de sagopalmen die hierdoor beter groeien (Smidt 1993: 23, 25).

595 x 100 x 40cm (234 1/4 x 39 3/8 x 15 3/4in.)

Source: collectie.tropenmuseum.nl