Het handvat van de kalkspatel is versierd met een uitgesneden mannelijk figuur met een relatief groot, eivormig hoofd. Hij heeft zijn handen op zijn bovenbenen en hij is maar tot zijn middel afgebeeld. De spatel is gemaakt van hard zwart palmhout.
De spatel werd in de kalkhouder gestoken als afsluiting. De bovenkant dat boven uit de kalebas steekt, werd bewerkt. De spatel werd gebruikt om de kalk te nuttigen dat in de kalebassen zat. Bijna elke man en vrouw had een kalkhouder in het bezit. Kalk en betelnoten (sirih) waren een genotsmiddel wat opgelikt werd of waarop werd gekauwd. De kalk verzacht de bittere smaak van de sirih. De meeste kalkhouders werden gemaakt van de Lagenaria kalebas.
De spatels verschilden in vorm van simpele spatels zonder decoratie tot zeer uitvoerig besneden handvatten, vaak in de vorm van een mens. De laatste (mensvorm) werden alleen gebruikt door ouderen, dorphoofden en hun familie en vrouwen. Vaak werd de spatel met een menselijke afbeelding een naam gegeven, waarschijnlijk die van een voorouder. Tegenwoordig zijn er nog weinig van deze kalkhouders te vinden ook al wordt kalk en betelnoot nog steeds als genotsmiddel gebruikt. Thans worden er plastic bekers of blikjes voor gebruikt (Greub, 1992: 121).
circa 34cm (13 3/8in.)
Source: collectie.tropenmuseum.nl
You are all set!
Your first Culture Weekly will arrive this week.