Een zink is meestal gemaakt van twee aan elkaar gelijmde houten helften, bekleed met leer. Hij wordt met behulp van een mondstuk bespeeld als een trompet. Zijn klank is aangenaam en lijkt op de menselijke stem. De zink was erg populair tussen 1550 en 1650. De beste zinkspelers
wedijverden met vioolvirtuozen en de bekendste zangers om de beste plek in de muziekwereld.