De jaren zestig: tegen de keer!

“Het gaat bij moderne dans om de inhoud, de diepte, niet meer om de schone vorm. […] In onze groep is veel krachtig talent, onze dansers en danseressen hebben gezichten, ze bezitten het vermogen gevoelens over te brengen, grote indruk te maken.”

“Onze dansers hebben gezichten.” Deze kenmerkende eigenschap werd in 1960 door Benjamin Harkarvy – balletmeester, choreograaf en één van de oprichters van het gezelschap – toegeschreven aan de dansers van Nederlands Dans Theater.[1] In een relatief korte periode zouden deze dansers zich ontwikkelen tot één van de meest innovatieve en creatieve dansgezelschappen van Europa.[2] De wortels van dit gezelschap vallen echter te herleiden tot een bescheiden vissershuisje in Scheveningen. In 1959 besloot de drie-eenheid van Carel Birnie, Aart Verstegen en Benjamin Harkarvy zich te verzetten tegen het strikte beleid van Sonia Gaskell bij het Nederlands Ballet. Samen met zestien dansers vormden zij een nieuwe groep die zich toespitste op innovatieve vormen van expressie en de persoonlijkheid en individuele kwaliteiten – de gezichten – van dansers.[3]

Partita PartitaNederlands Dans Theater

De combinatie van klassieke en moderne technieken

Zonder subsidie, maar met een sterke wil, hadden deze nieuwelingen zich gekeerd tegen traditionele balletstructuren in Nederland. Onder de artistieke supervisie van Harkarvy werden de dansers onderwezen in zowel de klassieke als moderne techniek.[4] Iedere danser zou net zo bekwaam moeten zijn op spitzen als op blote voeten, en was tegelijkertijd solist en onderdeel van het ensemble. Daarnaast zocht Harkarvy naar een gevarieerd repertoire van bekende en minder bekende choreografen, wiens werk de dansers constant zou uitdagen op technisch en artistiek vlak.[5] Deze visie vormde een belangrijk fundament voor het gezelschap en zou nog decennialang doorklinken binnen de muren van NDT. Bewust van de opschudding die de afsplitsing van het Nederlands Ballet had veroorzaakt, besloot de directie de eerste voorstelling in het buitenland te geven – in Oostende op 5 september 1959.[6] Op deze avond werden naast choreografieën van Harkarvy, zijn pas de deux van ‘Don Quixote’ en ‘Four Times Six’ (1959), stukken getoond van Nederlandse choreografen als Rudi van Dantzig, ‘Giovinezza’ (1959), en Hans van Manen, ‘De Maan in de Trapeze’ (1959) en ‘Feestgericht’ (1957).

De Maan in de Trapeze, Uit de collectie van: Nederlands Dans Theater
Minder tonenMeer informatie

Hoewel een deel van de Nederlandse pers kritisch bleef over de rebellie van de groep dansers, werd zij al snel geroemd om haar “bezieling en prachtige techniek” en binnengehaald als “een belangrijk begin van de balletcultuur in Nederland”.[7] Ondanks dat het gezelschap vooral geprogrammeerd stond op kleine podia – van scholen, kroegen, warenhuizen en kleine theaters in de provincie – ontving het een grote mate van publiciteit. Dit kwam met name door verschillende televisieopnames, commerciële opdrachten voor onder andere Transavia en Pastoe, en de publicatie met scherpzinnige teksten van Bibeb voorzien van fotografie van Ed van der Elsken en Eddy Posthuma de Boer.[8] Mede door deze positieve publiciteit ontving de groep aan het begin van de jaren zestig, nadat zij reeds een ‘afscheidsoptreden’ had gegeven, de (financiële) erkenning die nodig was om haar voortbestaan te garanderen. De Nederlandse overheid en de gemeente Den Haag besloten een einde te maken aan de aanhoudende strijd in Nederland tussen verschillende balletgezelschappen: het Nederlands Ballet (Sonia Gaskell) fuseerde met het Amsterdams Ballet (Mascha ter Weeme) en werd het Nationale Ballet, terwijl NDT een (bescheiden) subsidie werd toegekend.[9]

Dreams Dreams | RepetitieNederlands Dans Theater

Een vernieuwend karakter

Het moderne karakter van het gezelschap kristalliseerde gedurende deze beginjaren steeds verder uit. De dansers kregen nog altijd lessen op basis van de bovengenoemde principes: in de klassieke techniek van Hanny Bouman en de moderne techniek van Charles Czarny. Tegelijkertijd begon het repertoire steeds meer balletten te bevatten van Amerikaanse choreografen met een sterk hedendaags en vernieuwend karakter. Van Glen Tetley, bijvoorbeeld, die in balletten als ‘Pierrot Lunaire’ (1962) en de ‘Anatomische Les’ (1964) de klassieke danstaal vlekkeloos wist te verweven met moderne bewegingen en ideeën. Of van Anna Sokolow, die sociaal geëngageerde werken als ‘Rooms’ (1955), ‘Opus 58’ (1958) en ‘Dreams’ (1961) aan het repertoire toevoegde. En, niet te vergeten, de versmelting van dans, muziek en theater in John Butler’s ‘Carmina Burana’ (1962) of Job Sanders’ ‘Wedding Cake’ (1964).[10]

De Anatomische les De Anatomische les, Uit de collectie van: Nederlands Dans Theater
Minder tonenMeer informatie

Synoniem aan de vroege geschiedenis van het Nederland Dans Theater werd de naam Hans van Manen. Na zijn introductie bij het gezelschap in 1960, eerst als danser en later als choreograaf, werd hij al snel benoemd tot artistiek directeur. Deze positie zou hij tot 1970 vervullen – gedurende de eerste jaren samen met Harkarvy en later, een korte periode, met Glen Tetley. In deze periode creëerde Van Manen gemiddeld zo’n 3 tot 4 balletten per seizoen, waarin hij telkens weer experimenteerde met sociale conventies en de grenzen van genres, ruimtes en beweging. ‘Metaforen’ (1965); ‘Essay in Stilte’ (1965); ‘Squares’ (1969); ‘Situation’ (1970); ‘Symphony in Three Movements’ (1963) – om maar enkele balletten te noemen. Naar eigen – historisch – zeggen wilde Van Manen vooral met “individuen werken en de mensen zichzelf laten overtreffen”. Hij streefde niet naar een bepaalde stijl, maar zocht naar een vorm op het podium waarbij dansers “mensen blijven bij alle uniformiteit”.[11] Deze conceptuele zoektocht, gecombineerd met een helderheid van beweging en kenmerkend spel van vorm en functie, kwam overeen met heersende stromingen binnen de hedendaagse kunst. Zichtbaar in bijvoorbeeld Harald Szeemann’s baanbrekende tentoonstelling ‘When attitude becomes form’ (1969) – een concept, of motto, dat het oeuvre van Hans van Manen op toepasselijke wijze typeert.[12]

Affiches uit de jaren 60 (1967)Nederlands Dans Theater

Op tournee

Het gezelschap trok in deze roerige jaren zestig tevens choreografen aan met uiteenlopende achtergronden en ideeën – zoals Ivo Cramér, William Dollar en Maurice Béjart – en reisde daarnaast nog eens vele weken achter elkaar de wereld over. De eerste tour naar Israël in 1960 markeert het begin van NDT Theater als reizend gezelschap. De hierop volgende optredens in 1966 op het Festival van Spoleto (Italië); de eerste voorstelling in Londen, Sadlers Wells, in 1967; het debuut in 1968 in New York City Center; en de deelname aan het culturele programma van de XIX Olympiade in het Theatro Bellas Artes in Mexico kunnen wellicht als internationale hoogtepunten van deze jaren zestig worden beschouwd.[13]

Playbill, The national magazine for theatregoers | New York City Center, 1968, Uit de collectie van: Nederlands Dans Theater
Minder tonenMeer informatie

Alvorens de jaren zestig te verlaten, moeten enkele dansers worden genoemd zonder wie deze hoogtepunten onmogelijk waren geweest. Hoewel het niet mogelijk is alle namen te noemen, werd de groep geroemd om de grote charme en persoonlijke kwaliteiten van alle dansers. De Amerikaanse danscriticus Clive Barnes bijvoorbeeld prees Han Ebbelaar en Alexandra Radius voor hun “individuele en onderscheidende stijl” en beschouwde Marian Sarstädt en Gérard Lemaître als “wellicht de meest begenadigde en ontwikkelde technici van het gezelschap”.[14] De Britse criticus John Percival daarentegen roemde vooral Willy de la Bije en omschreef Jaap Flier als “één van de meest voortreffelijke mannelijke dansers van het moment, waar dan ook ter wereld”. Gedurende deze tien jaar werden andere dansers – Marianne Hilarides, Hannie van Leeuwen, Anne Hyde, Martinette Janmaat en Martin Scheepers – eveneens genoemd en gelauwerd om de persoonlijke en verfijnde bewegingen op het podium.[15] Belangrijke kenmerken van deze dansers met gezichten – gezichten die opruiend en vol beloften nog vele jaren de balletcultuur van Nederland zouden beïnvloeden.

Tableau de la Troupe, 1960, Uit de collectie van: Nederlands Dans Theater
Minder tonenMeer informatie
Credits: verhaal

[1] Benjamin Harkarvy in Bibeb, Dans Theater: foto’s van Ed van der Elsken en Eddy Posthuma de Boer (Utrecht: A.W. Bruna & Zoon, 1960), p. 26-27.
[2] Clive Barnes, ‘Dance: Netherlands Presents 4 Local Premieres’, New York Times, 10 april 1968.
[3] Voor een helder overzicht zie: Keso Dekker, Hans van Manen + Modern Ballet in Nederland (Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 1981), p. 8-13.
[4] Coos Versteeg, Nederlands Dans Theater. Een revolutionaire geschiedenis (Amsterdam: Balans, 1987), p. 49-52.
[5] ‘Nederlands Dans Theater. A brief history.’ Haags Gemeentearchief, BNR 705 inventarisnummer 980.
[6] Gedurende de beginperiode bleek de Nederlandse pers gepolariseerd: een deel was sceptisch ten aanzien van de rebellerende groep en negatief over haar uitvoeringen, een ander deel was zeer positief.
[7] L.V., ‘Bezieling en prachtige techniek bij Nederlands Danstheater’, Arnhemse krant, 2 november 1959; C. Nicolai, ‘Balans van de Dans’, De Groene Amsterdammer, 14 november 1959; G.T. ‘Geslaagde eerste opvoering van Dans Theater’, Volkskrant, 9 september 1959; W. Wagener, ‘Bewonderenswaardig debuut van het Nederlands Dans Theater’, Rotterdams Nieuwsblad, 9 september 1959.
[8] Bibeb, Dans Theater: foto’s van Ed van der Elsken en Eddy Posthuma de Boer (Utrecht: A.W. Bruna & Zoon, 1960).
[9] ‘Nederlands Dans Theater krijgt subsidie Den Haag.’ Algemeen Handelsblad, 10 oktober 1961.
[10] ‘The repertory of the NDT’, Haags Gemeentearchief, BNR 705 inventarisnummer 980; Database NDT-archief.
[11] ‘Zonnetje brak door voor Nederlands Dans Theater’, Utrechts Dagblad, 18 november 1961.
[12] Vergelijkingen met de visuele kunst zouden door de tijd heen door vele auteurs gemaakt worden. De meest gebruikte referentie is wel ‘de Mondriaan van de dans.’ Zie Joyce Roodnat, ‘Mondriaan, hoe danst die? Nou zo’, NRC Handelsblad, 9 februari 2017; Keso Dekker, Hans van Manen + Modern Ballet in Nederland (Amsterdam: Uitgeverij Bert Bakker, 1981), p. 70-75.
[13] Yvonne Beumkes ‘De Jaren ’60.’ Bericht aan de NDT Vrienden, nr. 13, 1983.
[14] Clive Barnes, ‘Life is not all Beer and Tulips’, The New York Times, 13 april 1968.
[15] Martinette Janmaat zou in de jaren zestig het gezelschap verlaten en naar New York gaan om lessen te volgen bij Martha Graham. Vele jaren later, in de jaren tachtig, zou zij terugkeren en de jonge dansers van NDT 2 onderwijzen in de technieken van Martha Graham.


Voor meer informatie kunt u verder lezen in 'Nederlands Dans Theater | 60'. Dit boek is uitgebracht ter gelegenheid van het 60 jarig jubileum van NDT en bevat naast de bovenstaande tekst ook persoonlijke verhalen van zestig personen verbonden aan het gezelschap.


Wij hebben ons best gedaan alle rechthebbenden met betrekking tot het getoonde foto- en videomateriaal op dit platform te achterhalen. Eenieder die meent dat zijn/haar materiaal zonder voorafgaande toestemming is gebruikt, verzoeken wij om zich tot ons te wenden.

Credits: alle media
Het uitgelichte verhaal kan in sommige gevallen zijn gemaakt door een onafhankelijke derde partij en kan afwijken van de standpunten van de hieronder vermelde instituten die de content hebben geleverd.
Meer verkennen
Gerelateerd thema
Performing Arts
Step on stage with the world’s most amazing performers and immerse yourself in 360º shows.
Thema bekijken
Homepage
Ontdekken
Spelen
Dichtbij
Favorieten