HET BEZOEK VAN JOHANNES DE DOPER AAN DE NEDERLANDEN

De Prediking van Johannes de Doper (1566), Een schilderij over geloof en feilbaarheid

Museum of Fine Arts, Budapest

Museum of Fine Arts, Budapest

The Sermon of Saint John the Baptist (1566) door Pieter Bruegel the ElderMuseum of Fine Arts, Budapest

‘In die dagen trad Johannes de Doper op en hij predikte in de woestijn van Judea, en zei: Bekeer u, want het Koninkrijk der hemelen is nabijgekomen.’.

Velen kwamen naar zijn prediking luisteren: ‘Toen liep Jeruzalem, heel Judea en heel het land rondom de Jordaan naar hem uit en zij werden door hem gedoopt in de Jordaan, terwijl zij hun zonden beleden.’ (Mattheüs, 3:2-4)

De Hervorming heeft de figuur van Johannes de Doper opnieuw een centrale plek gegeven in de actualiteit. Zijn opvolgers zijn rondreizende predikanten die Gods woord rechtstreeks konden verkondigen zonder daar toestemming voor te moeten vragen aan de ecclesiastische hiërarchie.

In 1566, het jaar waarin dit schilderij werd geschilderd, vonden in de Nederlanden, voor zo ver we weten, de meeste van deze illegale bijeenkomsten plaats, de zogenaamde hagenpreken. Rond de steden die onder Spaans katholiek gezag stonden kwamen calvinisten, lutheranen en wederdopers in de open lucht bijeen om naar de protestantse preken te luisteren.

In tegenstelling tot zijn voorgangers, die de voorkeur gaven aan het vogelperspectief van panoramische of ‘wereldlandschappen’, verkoos Bruegel een laag gezichtspunt om de toeschouwer de indruk te geven dat hij deel uitmaakt van het tafereel. Zo ontstaat een sterke band met de menigte die naar de open plek is gekomen om naar de prediking te luisteren.

In Bruegels oeuvre is dit latere schilderij het werk waarin de relatie tussen verhaal en toeschouwer het meest intiem en direct is.

Het realistische en gedetailleerde landschap lijkt in niets op de omgeving van Bruegel, noch op de plek waar de prediking in de Bijbel plaatsvond.

Het tafereel komt regelrecht uit de verbeelding van de kunstenaar en is waarschijnlijk beïnvloed door zijn reizen naar Duitsland en Sicilië in de eerste helft van de jaren vijftienhonderdvijftig.

de twee boomstammen op de voorgrond...

de twee boomstammen op de voorgrond...

het bos op de achtergrond…

de rivier in de verte…

en de diagonale indeling van de menigte...

al die elementen leveren een compact gestructureerde compositie op die niets afdoet aan de realistische en spontane uitstraling van het geheel.

De menigte die naar de prediking is komen luisteren, bestaat uit tijd- en landgenoten van Bruegel: dorpelingen, boeren, edellieden, monniken, soldaten, jongeren en ouderen, vrouwen en kinderen.

De menigte die naar de prediking is komen luisteren, bestaat uit tijd- en landgenoten van Bruegel: dorpelingen, boeren, edellieden, monniken, soldaten, jongeren en ouderen, vrouwen en kinderen.

De menigte die naar de prediking is komen luisteren, bestaat uit tijd- en landgenoten van Bruegel: dorpelingen, boeren, edellieden, monniken, soldaten, jongeren en ouderen, vrouwen en kinderen.

De menigte die naar de prediking is komen luisteren, bestaat uit tijd- en landgenoten van Bruegel: dorpelingen, boeren, edellieden, monniken, soldaten, jongeren en ouderen, vrouwen en kinderen.

In de Nederlandse en Duitse kunst van die tijd werd een Bijbels tafereel wel vaker in een eigentijds kader verplaatst.

Bruegel neemt er echter geen genoegen mee om de eeuwige waarheid van het Evangelie te benadrukken: hij drukt ook een oordeel uit over de mensheid. Net als in het verleden ontvangen wij Gods woord ook in het heden alleen binnen de grenzen van onze aanhoudende feilbaarheid.

Geen pose, gebaar, gezicht of kledingstuk komt twee keer voor in de menigte.

De uitdrukkingen van het publiek - levendigheid, toewijding, extase of onverschilligheid - worden telkens op een geheel individuele manier geschilderd. Bruegels kunst beperkt zich niet tot het reproduceren van modellen of canons, noch tot de toepassing van regels of het gebruik van prototypes. Het resultaat is dat we in zijn schilderijen zien hoe het leven zich in zijn onuitputtelijke rijkdom ontvouwt.

De meeste personages op de voorgrond en in het midden zijn op de rug te zien. Het feit dat al die gezichtloze silhouetten stuk voor stuk anders zijn getuigt overduidelijk van het geweldige waarnemingsvermogen van Bruegel en zijn talent om taferelen op een levendige wijze te beschrijven.

Vlakbij Johannes de Doper zien we Christus zelf, de armen gekruist, licht afgezonderd, in een lichtblauw gewaad.

Het gebaar van de prediker, die naar iemand in de menigte wijst, verwijst naar het volgende citaat: ‘Ik doop met water, maar midden onder u staat Hij Die u niet kent. Hij is het Die na mij komt, Die vóór mij geworden is, bij Wie ik het niet waard ben de riem van Zijn sandalen los te maken.’ (Johannes 1:26-27)

Vlakbij Johannes de Doper zien we Christus zelf, de armen gekruist, licht afgezonderd, in een lichtblauw gewaad. Het gebaar van de prediker, die naar iemand in de menigte wijst, verwijst naar het volgende citaat: ‘Ik doop met water, maar midden onder u staat Hij Die u niet kent. Hij is het Die na mij komt, Die vóór mij geworden is, bij Wie ik het niet waard ben de riem van Zijn sandalen los te maken.’ (Johannes 1:26-27)

Bij de uitgestrekte linkerhand van de prediker hangt een man die bijna in trance is aan zijn lippen. Hij zit met het hoofd in zijn handen, zijn mond staat open en zijn ogen zijn gesloten.

Een vrouw die een rode jurk en een witte sjaal draagt kijkt leunend tegen een boom, met grote ogen toe, zichtbaar in vervoering.

Misschien ziet ze visioenen die door de woorden van Johannes de Doper worden opgeroepen?

Drie jonge jongens zijn in een boom geklommen, van waaruit ze naar de prediking luisteren terwijl ze het tafereel onder hen volgen.

Veel gezichten in de buurt van de prediker drukken een ‘heilige eenvoud’ uit of een verwarring die veel weg heeft van een hallucinatie.

Andere personages beleven het tafereel weliswaar ook intens, maar geven eerder blijk van matigheid en gezond verstand. Ook uiteenlopende niveaus van intelligentie schildert Bruegel op een heel vaardige manier af.

Rechts op de voorgrond houden twee monniken zich enigszins afgezonderd. Zij bespreken de prediking en hun kritiek lijkt niet echt mals.

Een van hen draagt een hoed waarvan de punt slordig naar achteren gegooid is. Aan zijn riem draagt hij een inktpot. Zijn grijze mantel is voorzien van een Tau of Sint-Antoniuskruis, waaraan we kunnen zien dat hij lid is van de orde van Sint-Antonius.

Vóór de monniken staat een armoedig gekleed jong meisje dat onder haar mantel een groot vogelkarkas draagt.

De jonge man die in felle kleuren gekleed is en ontspannen met de handen op de rug toekijkt, is heel lang en onterecht aangezien voor een Chinees personage met een paardenstaart, hoewel het zwaard op zijn zij aantoont dat het hier echt wel om een soldaat gaat.

Er zijn tal van voorbeelden van schilderijen uit die periode die dit soort elegant geklede huurlingen voorstellen. De paardenstaart is in werkelijkheid de riem van zijn helm, die los is geraakt.

De jonge man die in felle kleuren gekleed is en ontspannen met de handen op de rug toekijkt, is heel lang en onterecht aangezien voor een Chinees personage met een paardenstaart, hoewel het zwaard op zijn zij aantoont dat het hier echt wel om een soldaat gaat.

Er zijn tal van voorbeelden van schilderijen uit die periode die dit soort elegant geklede huurlingen voorstellen. De paardenstaart is in werkelijkheid de riem van zijn helm, die los is geraakt.

Many examples from the period depict such mercenaries in similarly elaborate garments, and the ponytail actually is the untied band of his helmet.

Bij de dikke boomstam zit een marketentster. Zij is gekleed in een mooie rode uitgesneden jurk en draagt op de rug een knapzak en een metalen schotel.

Vrouwen als zij voorzagen de tijdelijke militaire kampen van proviand. Boven haar zien we het profiel van een man die met licht geheven hoofd en gevouwen handen toekijkt. Aan de tulband is te zien dat het om een moslim gaat.

Ook in de groep rondom Johannes de Doper staat een figuur met een tulband, die aandachtig naar de preek luistert.

Een soldaat die niet veel interesse lijkt te hebben in de prediking staat half verborgen achter een boom en zijn blik is gericht op iets dat buiten het schilderij te zien is. Hij draagt een snor en een paarse pantalon.

Waarschijnlijk is hij belast met de beveiliging van de clandestiene bijeenkomst en moet hij mensen met kwade bedoelingen op afstand houden.

Een belangrijk detail van dit schilderij is de handlezer op de voorgrond.

Een edelman - aan zijn zwarte kleding en zijn witte kraag te zien waarschijnlijk een Spanjaard - draait de prediker de rug toe om zich de hand te laten lezen door een zigeuner die in een gestreepte deken is gehuld.

De vrouw van de zigeuner draagt een grote gele hoed en een paarse jurk met gele motieven. Haar naakte kind knabbelt op een stuk brood.

Handlezen werd door alle christelijke congregaties afgekeurd, omdat het betekende dat men de onpeilbaarheid van de goddelijke wil ontkende.

De man tussen de zigeunervrouw en de soldaat is een pelgrim die zijn reis even heeft onderbroken om naar de prediking te luisteren en zijn geloof nog te versterken.

Zijn stok, zijn met schelpen versierde hoed en zijn dikke kleding die hem tegen slecht weer moet beschermen, zijn de karakteristieke uitrusting voor een pelgrimstocht.

Boven het hoofd van de man met de gele mantel en een muts met flappen vallen twee details op.

De wit gesluierde vrouw en de man met het bruine haar doen denken aan Maria en Johannes de Evangelist die Maria tijdens de kruisiging ondersteunde.

Achter hen schiet een oude man iemand te hulp die met wijd open mond naar lucht hapt, alsof hij een aanval van epilepsie heeft.

Achter Johannes de Doper zien we een groep mensen die qua aanblik en houding op de apostelen lijken, en die waarschijnlijk eerder gedoopte discipelen zijn.

Rechts aan de horizon meandert een rivier met op de oever een heuvel, een kerk en een versterkte stad.

Op het schiereiland staat een nauwelijks zichtbaar groepje mensen te wachten om naar het voorbeeld van Christus te worden gedoopt.

Rechts op het schilderij kijkt een groepje mensen toe vanaf een heuvel, alsof ze in een theaterloge zitten.

Volgens een Bruegelkenner zijn in dat groepje de kunstenaar en zijn vrouw en ook zijn schoonmoeder te herkennen.

Bruegel zou de man in profiel zijn, met de lange baard, en zijn vrouw de vrouw in het rood die vóór hem zit. Deze identificatie kan echter niet met zekerheid bewezen worden.

Rechts op het schilderij kijkt een groepje mensen toe vanaf een heuvel, alsof ze in een theaterloge zitten.

Volgens een Bruegelkenner zijn in dat groepje de kunstenaar en zijn vrouw en ook zijn schoonmoeder te herkennen.

Bruegel zou de man in profiel zijn, met de lange baard, en zijn vrouw de vrouw in het rood die vóór hem zit. Deze identificatie kan echter niet met zekerheid bewezen worden.

Credits: verhaal

Pieter Bruegel I
De Prediking van Johannes de Doper (1566)

Olieverf op hout, 95 x 160,5 cm
Boedapest, Szépművészeti Múzeum

Credits: alle media
Het uitgelichte verhaal kan in sommige gevallen zijn gemaakt door een onafhankelijke derde partij en kan afwijken van de standpunten van de hieronder vermelde instituten die de content hebben geleverd.
Meer verkennen
Gerelateerd thema
Bruegel: Unseen Masterpieces
Bijna 450 jaar later blijft de kunst van de Vlaamse kunstenaar Pieter Bruegel de Oude fascineren en inspireren.
Thema bekijken
Homepage
Ontdekken
Spelen
Dichtbij
Favorieten