Iedereen een gasaansluiting

In steden was het voor de startende gasleveranciers op dat moment een interessante investering om een gasnet aan te leggen en ieder huis een gasaansluiting aan te bieden.

Bij een muntgasmeter kan het gas worden gebruikt door een muntje in de meter te gooien.

Begin van de 20e eeuw waren drie muntjes van 2½ cent goed voor één kubieke meter gas.

Doordat de gasprijs steeg, was een vaste prijs bij de muntgasmeter niet voordelig voor de gasleveranciers.

Ze introduceerden gaspenningen die werden verkocht bij bijvoorbeeld de plaatselijke kruidenier of tabakswinkel.
De prijs van de penning was afhankelijk van de gasprijs.

In Den Haag was George Wilson de leverancier van de gasmuntmeters.

Een Engelsman die in 1878 in Rotterdam aan het werk ging als medewerker van de grootste gasmaatschappij Imperial Continental Gas Association.

In 1916 richtte hij de N.V. De Nederlandsche Gasmeterfabriek George Wilson in Den Haag op.

Deze glazen versie was een showmodel om de werking van de gasmeter te kunnen tonen.

Een muntje wordt ingeworpen zodat het gas door de meter gaat lopen. Eén gaspenning is goed voor één kubieke meter gas.

Omstebeurt vullen en legen twee blaasbalgen met gas. De inhoudsmaat van beide balgen is bekend, waardoor bekend is hoeveel gas in en uit een blaasbalg gaat.

De twee blaasbalgen zijn verbonden aan de meters. De meters gaan hierdoor draaien en houden bij hoeveel gas wordt gebruikt.