De landschappen van Oud-Nederlandse schilders uit de 16de eeuw lijken meestal nogal gekunsteld, met een compositie van samengevoegde maar niet bij elkaar passende details, nu eens naar de natuur, dan weer fictief. Dit schilderij is hiervan een van de meest verbazende voorbeelden. Op de achtergrond ligt de rede van Antwerpen, gezien vanaf de linkeroever van de Schelde. De getrouwheid van de reconstructie is erg relatief, maar vestigt wel de aandacht op sommige van de voornaamste monumenten die het stadsbeeld bepalen, van de Burchtkerk links tot Sint-Michiel rechts. In het midden rijst de torenspits van de Onze-Lieve-Vrouwekerk op. Hoe hoog die ook is, het is niet de toren die het landschap domineert, maar de onwaarschijnlijke rotspieken die uitsteken boven een bergketen. Niet minder ongeloofwaardig zijn de palmen die de voorgrond opluisteren. Deze motieven, die het Scheldelandschap in een dromerige en bevreemdende sfeer hullen, hebben wellicht een symbolische betekenis voor wat de iconografie van het paneel betreft, maar helaas ontgaat deze ons grotendeels. De heilige Mattheus, die aarzelt om zijn weelderige woonst te verlaten om gevolg te geven aan de roeping van Christus, is duidelijk herkenbaar. Hij zou de gierigheid uitbeelden. De andere personages zijn moeilijker te onderscheiden. Christus die op een muur klimt terwijl hij met een vinger wijst naar een afbeelding van de kruisweg, geeft de weg van het heil aan tegenover de weg van de zonde, en toont tegelijkertijd dat de eerste bezaaid is met valkuilen en langs offers loopt ... Hoe dan ook, deze verklaring laat vele details in het duister, zoals de twee ooievaars, die de aandacht trekken door hun prominente plaats vooraan (naar Dominique Allart, in 'Met passer en penseel')