In 1711 stuurde de VOC een gezantschap naar de belangrijkste heerser in India: de grootmogol. Joan Josua Ketelaar, kenner van de Hindoestaanse en Perzische taal, had de leiding. Onderweg kwam het gezantschap door de stad Udaipur, waar de plaatselijke vorst hen ontving. Ketelaar en de Indiase vorst zitten in het paviljoen. Indiase schilders in Udaipur bleven nog decennia lang exotische Nederlanders
schilderen, gebaseerd op dit bezoek.