Schild, waarvan het model en de uitgesneden en geschilderde motieven kenmerkend zijn voor de meest noordwestelijke Asmatgroepen, de zgn. Emari Ducur-groepen (zie hiervoor Konrad en Konrad, pp. 316-317). De schilden uit deze contreien zijn groot, soms manshoog, ovaal van vorm doch met een bredere onder- dan bovenzijde en aan de top voorzien van een afgeplatte, liggend ovale kop van een rog met ronde ogen en aanduidingen, maar niet altijd, van mond en neus. Het oppervlak van het schild, zoals bij onderhavig exemplaar, is geheel voorzien van symbolische motieven die samen een soort mozaïek lijken te vormen. Het meest voorkomende singuliere motief op de noordwestelijke Asmatschilden is dat van de vliegende hond (tar), die een symbool van het koppensnellen is doordat hij ronde vruchten uit de bomen eet.
Zwarte kleurstof, verkregen uit fijngewreven houtskool wordt in het gebied spaarzaam toegepast op schilden, evenals de uitbeelding van de menselijke figuur.
(Voor de kenmerken van het noordwestelijke stijlgebied, zie Smidt, p. 56; Konrad en Konrad, p. 343). Zwarte kleurstof, verkregen uit fijngewreven houtskool wordt in het gebied spaarzaam toegepast op schilden, evenals de uitbeelding van de menselijke figuur.
Hoewel de strijd en koppensnellerij tot het verleden behoren snijden de Asmat nog volop schilden voor de verkoop aan toeristen. Inmiddels treden de snijders uit de anonimiteit en worden hun namen verbonden aan hun snijwerken, waardoor ze de status van kunstenaar krijgen.
Voor een vrijwel identiek schild, eveneens uit Jakapis, zie Konrad en Konrad, p. 345, bovenste foto.
169,5 x 70,5 x 10cm (66 3/4 x 27 3/4 x 3 15/16in.)
Source: collectie.tropenmuseum.nl